Verslag VHS wintercursus 2025
Verslagen
Zaterdag 22 februari 2025: VHS Wintercursus - Les 3
Ethica 3 – De Oorsprong en de Natuur van de Gemoedstoestanden. Door Hannah Laurens.
Verslag door Jan Mendrik
Verslag door Jan Mendrik
De dagvoorzitter, Yoram Stein meldde in zijn inleiding dat er naar aanleiding van de twee eerste lezingen enige verwarring kan zijn ontstaan door de verschillende visies van Maarten van Buuren en Paul Juffermans, over de natura naturans en natura naturata. Maarten van Buuren legde die uit als respectievelijk het denken en de uitgebreidheid. Waarbij het denken, als natura naturans, de veroorzakende kracht vertegenwoordigt waaruit de uitgebreidheid voortkomt. Paul Juffermans legde uit dat die twee als verschillend moesten worden beschouwd, zij het als een twee-eenheid, twee kanten van de zelfde zaak zonder dat de een door de ander wordt veroorzaakt.
Yoram vroeg aan de zaal wie zich in verwarring gebracht voelde. Er gingen enkele vingers omhoog. Yoram stelde dat er veel interpretaties zijn van de Ethica. Gezien het geringe aantal vingers verwachtten de meesten dat ook wel.
Je zou zeggen, aldus Yoram, vanwege stelling 2 in deel 3 van de Ethica, waar Spinoza zegt dat het denken de uitgebreidheid elkaar niet kunnen bepalen, dat de een niet uit de ander kan voortkomen. Voor Maarten, die vanuit de Stoa redeneerde was er een andere logica, het denken bepaalt de materie. De gedachte dat het
materiele uit het denken voortkomt is ook vertegenwoordigd in de christelijke traditie (“in den beginne was het woord”). In de moderne wetenschap komt juist weer de benadering dat het denken voortkomt uit het lichamelijke. Er zijn eigenlijk dus 3 manieren van beschouwen. Het is mooi om die visies binnen de vereniging te kunnen bespreken.

Hannah Laurens
(foto: Jan Mendrik)
Hannah Laurens hield een kraakhelder verhaal over Spinoza’s emotieleer. Deze vormt de kern van het denken van Spinoza. Emoties bepalen samen met de rede wat de mens doet.
Spinoza constateert dat we niet vrij zijn want we zijn een slaaf van onze emoties. We worden heen en weer geslingerd (E3P59s: “.. op vele manieren worden opgezweept door externe oorzaken en dat wij, net als de golven van de zee die door tegengestelde winden worden opgezweept, heen en weer gaan, onwetend van de
afloop en ons lot”). Spinoza streefde naar een gestadige blijheid: “… besloot ik eindelijk te onderzoeken
of er ook iets bestond dat een waarachtig goed was … een gestadige en hoogste
blijheid.” (TIE I-1).
Wat is de remedie die Spinoza aanbeveelt? In de eerste plaats moeten we weten hoe onze emoties werken.
We hebben geen absolute macht, ook niet over onze emoties. We zijn een onderdeel van de natuur alhoewel de mens daar vaak anders over denkt: “ze lijken de mens in de natuur als een imperium binnen een imperium op te vatten” (E3pref), een imperium dat zichzelf bepaalt zonder de natuur. We staan bloot aan externe oorzaken die ons mede bepalen. In E3D2 zegt hij: We kunnen die externe invloeden passief ondergaan, we zijn dan slechts gedeeltelijk zelf de oorzaak van wat er gebeurt. Of actief (“handelen”), namelijk als er iets gebeurt “wat helder en onderscheiden kan worden begrepen door middel van die (= onze
eigen) aard alleen”.
In E3D3 stelt hij: “Onder ‘gevoel’ [affectus] versta ik inwerkingen [affectiones] op het
lichaam waardoor het vermogen tot handelen van het lichaam wordt vergroot of
verkleind…”
Het zijn dus de gevoelens die ons sturen. De conatus (streven, behoefte, drift) kan sterker of zwakker zijn maar houdt onze vlam brandend. Als je je bewust bent van de behoefte dan spreekt Spinoza van begeerte. Rede en begeerte sluiten elkaar niet uit, je bent je immers met je rede bewust van de behoefte.
Het streven naar een hogere perfectie geeft een gevoel van blijdschap, het omgekeerde geeft een gevoel van verdriet. We worden zo bepaald door drie krachten: begeerte, blijdschap en verdriet.
Spinoza heeft een grote lijst van emoties die hij opsomt aan het eind van E3 en daarbij geeft hij aan welke emoties blijdschap geven en welke verdriet. Hij beschrijft ook wetmatigheden in het versterken of verzwakken van emoties (associatie, imitatie, anticipatie).
Hoe komen we nu tot het beheersen van onze emoties? Volgens Plato moet/kan de rede je gevoel de baas zijn. Volgens Spinoza is een emotie alleen te vervangen door een sterkere emotie. “Een gevoel kan niet worden beperkt of opgeheven, behalve door middel van een tegengesteld gevoel dat sterker is dan het te beperken gevoel.” (E4p7)
Hoe komen we nu tot het beheersen van onze emoties? Volgens Plato moet/kan de rede je gevoel de baas zijn. Volgens Spinoza is een emotie alleen te vervangen door een sterkere emotie. “Een gevoel kan niet worden beperkt of opgeheven, behalve door middel van een tegengesteld gevoel dat sterker is dan het te beperken gevoel.” (E4p7)
Maar hoe kan je nu die gestadige en hoogste blijheid bereiken? Spinoza schrijft: “Het beste wat we kunnen bereiken zolang we geen volmaakte kennis van onze gevoelens hebben, is het bedenken van een goede manier van leven [rectam vivendi rationem] oftewel vaste levensregels, die uit ons hoofd te leren
en ze voortdurend toe te passen…” (E5P10s)
Tot die regels behoren het beantwoorden van haat met liefde en het overwinnen van hoogmoedigheid. Dat zijn rationele leefregels. Maar eigenlijk moet de basis zijn:
emoties die verdrietig maken vervangen door krachtiger emoties die ons duurzame blijdschap geven.
Wat is nu een krachtiger emotie waar we de emotie van haat mee kunnen overwinnen? Dat begint met de definitie van acquiescentia in se ipso, tevredenheid met jezelf. “Tevredenheid met zichzelf is blijdschap die is ontstaan doordat de mens zichzelf en zijn vermogen tot handelen overdenkt”. (E3 Definitie 25 van de
gevoelens). Dat is een positieve emotie met een eigen kracht van handelen. Die kan ook omslaan in trots en dan is het weer geen positieve emotie maar als je het goed inschat dan kan het je de groots mogelijke blijdschap brengen. Deze positieve emotie komt voort uit de rede:
“Tevredenheid met jezelf kan uit de rede ontstaan; alleen de tevredenheid die uit de
rede voortkomt, is de hoogste die er kan bestaan”. (E4p52).
Als je de rede gebruikt, bezit je ook de werkelijke daadkracht. Het leidt tot adequate ideeën die je inzicht geven in de wereld vanuit jezelf. Dat inzicht is kennis dat God de enige substantie is, dat alles daar deel van uitmaakt. Je snapt dan de noodzakelijkheid waarmee alles gebeurt en is je beeld niet meer vertroebeld. Van dat inzicht ben jij volledig zelf de oorzaak. En omdat die ideeën adequaat zijn wordt je versterkt. Dat leidt tot de hoogste blijdschap. Dat is dus je eigen handelskracht die geleid wordt door de rede.
Er is ook nog een allerkrachtigste vorm van die acquiescentia in se ipso, deze is gebaseerd op de hoogste vorm van kennis, de intuïtieve kennis.
“Uit deze categorie van kennis komt de hoogste tevredenheid van de geest – met andere woorden: blijdschap […] – voort die er kan bestaan, en wel in combinatie met de idee van zichzelf […] en bijgevolg ook in combinatie met de idee van God als oorzaak”. (E5p32d)
De hoogste staat is voor Spinoza dus een emotie, een vorm van blijdschap. Blijdschap, gecombineerd met een idee van God.
Discussie:
Na de lezing van Hannah, vond de gebruikelijke discussie in groepjes plaats aan de hand van tevoren opgestelde vragen.
In de groepsdiscussies en bij de plenaire behandeling kwamen enkele vragen aan de orde waar het moeilijk bleek om tot een eenduidig antwoord te komen: de vraag over wat adequate kennis is (zegt dat met name iets over je eigen aard of zegt dat ook iets over universele werkelijkheid?) en de vraag waarom iets zichzelf niet teniet kan doen (voorbeeld: zelfmoord door mensen met een endogene depressie; is dat wel
een oorzaak van buitenaf?).